In Musée Matisse is het iedere dag kinderdag
Kinderen van 5 tot 6 jaar oud staan keurig in een rij, hand in hand met elkaar of dicht tegen een van de meegereisde ouders aan. De rugtasjes om schonkige schoudertjes en een verwachtingsvolle blik. ‘Wat gaat er vandaag gebeuren?” Een beetje geroezemoes, gefluister; ze zijn benieuwd naar de nieuwe belevenis.
Langzaam schuifelen ze door de gang. Ze bevinden zich in het Musée Matisse, in Le Cateau Cambrésis, de geboorteplaats van de kleurentovenaar Henri Matisse. Hij schokte de wereld begin 20e eeuw met zijn kleurrijk palet. Hij creëerde bijna perspectiefloze, decoratieve interieurs, vrouwenportretten en veel natuur. Bloemen, vruchten, vogels, sterren in alle kleuren van de regenboog. De onbetwiste aanvoerder van ‘de wilden’, les fauves.
De docent, een jonge man van nog geen 30, neemt ze mee naar een groot werk: Fenêtre à Tahiti uit 1942; ze gaan op de grond zitten en in de dialoog die de docent met ze voert, komen ze erachter wát de kunstenaar heeft geschilderd. ‘Een uitzicht uit zijn kamer in Tahiti, met een balustrade op de voorgrond en een wapperend gordijn. Een decoratieve bloemenrand omsluiting het beeld en biedt zicht op een boot tussen groen aan de overzijde. Aan de bovenkant zien we rode bergen en rode wolken’. Volgens de docent zette de kunstenaar als laatste zijn naam op het werk: HM. De kinderen vullen het in: de H van:…Henri en de M van:…”Matiou” roept een jongetje, “comme moi!” Iedereen lacht. “Non, comme Matisse”, zegt de leuke meester.
Dan staan ze allemaal op en gaan naar een volgende zaal waar kleurrijke knipsels zijn opgehangen. Na de uitleg van de meester dat de zieke Matisse niet meer kon schilderen maar wel kon knippen, bekijken ze de vormen. Dan komen er knutsel-materialen te voorschijn. Geschilderde vellen papier, scharen en lijmstiften. De kinderen mogen nu ook grote bloemen of plantenbladen knippen. Ze zitten nog steeds op de grond in de zaal, tussen de kunstwerken en gaan aan de slag. Vervolgens worden de knipsels op een gekleurde ondergrond gelegd. Ze ontdekken dat de resten ook vormen opleveren; je hebt immers het positieve maar ook het negatieve beeld. De moeders en vrijwilligers knippen ijverig mee. Ze genieten van de kinderen en pikken ook nog een lesje kunstgeschiedenis mee. Iedereen geniet.
Als ik de suppoost vraag of er op vrijdag altijd zo veel schoolkinderen op bezoek komen, zegt ze, dat het bij hen altijd ‘kinderdag’ is. Zo ziet cultuureducatie eruit in het noorden van Frankrijk, 338 kilometer ten zuiden van Nederland. Iets om over na te denken.
Jan, jij durft! Een kunstparadijs op een hectare cultuur. Wat een perspectief!
En dan ook nog even het uitdagende uitgangspunt “Het volk verheft de kunst” in plaats van het vermolmde “De kunst verheft het volk”.
Nog even en we hebben mét mijn uitspraak “het publiek is coauteur van het kunstwerk” zó de grondslagen voor een nieuw cultuurbeleid in Almere. Daarvoor is dan wel een enorme bewustzijnsverandering nodig. Die krijg je niet cadeau. (Zie mijn eerdere reactie op “Modern, zelfbewust en toegankelijk” van Odette Breijinck.)
Eeke, denk vooral niet dat de politiek oorzaak van alle cultuurellende in Almere is. Het zijn vooral de cultuurinstellingen zelf die met versleten visies en mismanagement en gebrek aan samenwerking de boel in de soep hebben laten lopen. Ik zou zeggen “Vergeet je verdriet en ga met een frisse strijdlustige club de barricaden op”.
Odette en Jan, pakken jullie die handschoen op? Wat vinden anderen hiervan? Doen die mee?
Ket Kreins
ik wordt blij en verdrietig als ik dit lees. Blij omdat uit deze blog blijkt dat kinderen ontzettend kunnen genieten van kunst en er blij en creatief van worden. Treurig als ik bedenk hoe in een rap tempo de muziek en cultuuractiviteiten voor jeugd en volwassenen in Almere afgebroken worden onder de smoes dat kunst weer de wijken in moet zonder dat de noodzakelijke financiering daarvoor beschikbaar is. Leraren ontslagen, een goed orkest geen behuizing meer en een prachtig gebouw dat leeg komt te staan. Laten we er met zijn allen voor zorgen dat er middelen beschikbaar blijven om kinderen van Matisse, muziek maken en andere creatieve activiteiten te laten genieten.
Wat een inspirerend verhaal weer om te lezen
Je schrijft goed en vooral ook waar het om gaat
In Frankrijk heeft men het goed begrepen. Cultureel zelfbewustzijn moet je trainen en koesteren. Daar drijft een natie op. En dan de magie !
Ik wil zelf wel meteen ook naar Matisse, zo heerlijk klinkt het. Gelukkig een hele mooie in ons eigen stedelijk. Daar komen gelukkig, na achterstand van bijna een generatie, ook weer kinderen.
Dag Odette,
Hartverwarmend!
Doet me denken aan mijn studententijd in Amsterdam. Ik ging dagelijks naar het stedelijk, waar in verschillende zalen kunstenaars met kringen kinderen zittend op de grond over de kunstwerken spraken. De “formule Sandberg” was dat de kunstenaars niet vertelden maar vroegen. Elk kinderantwoord was goed en werd serieus genomen. Dat kwam allemaal goed uit, want de kunst was inmiddels multi-interpretabel geworden. Het kinderatelier bestond toen nog niet, maar in die opvatting had het heel goed gekund.
Vele jaren later begreep ik de impact van Sandberg’s aanpak pas goed. Praktisch ieder Amsterdammer die in die tijd op de Lagere School zat was er geweest, sprak er vol lof over. Voor velen was het de drempel overstappen op weg naar een nieuwe wereld. De wereld van de Kunst!
Sinds die tijd heb ik een pertinente mening over de omgang met kunst. Niet enkel musea die alleen maar erkende kunstschatten bewaren en tonen, niet alleen maar ernstig cultuurcentra, maar ook kunstparadijzen.
Een kunstparadijs op een hectare cultuur. Hoe zou dat er (kunnen/mogen/moeten) uitzien?
Een kinderlijke filosofie helpt daar misschien bij.
Ken je het Magnificat, “Mijn ziel verheft de Heer”? Als kind dacht ik “Hoe kan het dat de menselijke ziel God kan verheffen. Die God was toch al perfect? Hoger en beter kán toch niet?”. Later dacht ik “Perfect! De geschapene die de schepper verheft”. Zo zou het ook bij kunst moeten zijn. De beschouwer die het kunstwerk verheft. “Wij allen verheffen de kunst”.
De paradijselijke wereld van de kunst maken wij zelf. Die laten we ons niet voorschrijven.
In dat paradijs op een hectare cultuur is alles mogelijk. Het Kinderkunstparadijs, het Scholenkunstparadijs, zelfs het Kindertechniekparadijs of Kindernatuurparadijs.
Hierover heb ik niet alleen fantasieën. Ik heb daarover ook redelijk ver uitgewerkte concepten uitgewerkt. Iets om aan mee te werken?
Ik hoop het.
Jan Resink